
De terugkeer van wolven naar Nederland na een afwezigheid van 150 jaar heeft een heftig debat ontketend over wat waar thuishoort in het Nederlandse landschap. Sinds 2015, toen wolven op natuurlijke wijze vanuit Duitsland terugkeerden, heeft hun aanwezigheid lang gekoesterde veronderstellingen over het Nederlandse platteland verstoord.
Voor veel milieuactivisten vertegenwoordigt de terugkeer van de wolf ecologisch herstel—een ontbrekend stukje dat eindelijk op zijn rechtmatige plaats is teruggekeerd. Voor boeren daarentegen, wiens vee af en toe ten prooi valt aan wolven, vertegenwoordigen deze roofdieren een bedreigende inbreuk op wat een zorgvuldig beheerd agrarisch landschap was geworden.
Deze spanning illustreert het concept van "materie op de verkeerde plaats," voor het eerst geformuleerd door antropoloog Mary Douglas. De wolf is niet alleen een biologische entiteit, maar ook een cultureel symbool dat gevestigde grenzen ter discussie stelt. In een dichtbevolkt land als Nederland, waar bijna elke vierkante meter is aangewezen voor specifiek menselijk gebruik, verstoren wilde roofdieren de ordelijke indeling van de ruimte.
De controverse weerspiegelt diepere vragen over wat "natuurlijk" betekent in een van Europa's meest doordacht ontworpen landschappen. Is de wolf werkelijk misplaatst in de moderne Nederlandse samenleving, of is het de menselijke verwachting van volledige controle over de natuur die de anomalie is geworden?



